Artikelen © Diana Vernooij 2008
terug naar Artikelen
Vorm & Leegte, kwartaalblad boeddhisme, mens, samenleving - 51

Ambitie

Forum en Leegte -15, lente 2008

De westerse economie is gebaseerd op groei in productiviteit en een steeds betere concurrentiepositie. Mensen met ambitie dienen een steeds grotere mate van productiviteit op te brengen en steeds meer stress te kunnen verdragen.
Hoe denken boeddhisten over het hebben van ambities, het streven naar een carričre en het inzetten van boeddhistisch technieken om de ambitieuze wensen te ondersteunen?

Er is niks mis met ambitie. Waarvoor wij ambitie aanzien zegt meer over onszelf dan over ambitie, aldus Rients Ritskes. ‘Vergelijk het met een mes: je kunt er brood mee snijden of een mens mee doden, aan het mes zal het niet liggen. Het mes is een mes en als een mens oordeelt over een mes zegt dat meer over hemzelf dan over het mes. Is het met ambitie veel anders? Nee dus. Net zo min er iets mis is met een mes, is er iets mis met ambitie.’ Ambitie op zich is neutraal. Voor de zekerheid zocht Ritskes het maar even op in zijn Van Dale en behalve de duiding eerzucht leest hij daar ook synoniem voor ijver. ‘Ik zie het als een gewone mooie menselijke eigenschap. Er is alleen iets mee mis, wanneer ambitie ons verblindt of wanneer wij onze ambitieuze neigingen naar ons onderbewuste hebben verdrongen.’ Ook Edel Maex vindt ambitie niet verkeerd. ‘De eerste gelofte van het boeddhisme luidt: “Hoe talloos de leven de wezen ook zijn, ik beloof ze allen te bevrijden” – wel, als dat geen ambitie is! Maar de ambitie naar persoonlijke behoeftebevrediging is als een onuitputtelijke bron van lijden en frustratie, voor jezelf en voor de levende wezens waar je mee te maken hebt. Het onderricht van de Boeddha wijst op het illusoire van het idee dat je gelukkig zou kunnen zijn door alleen persoonlijke behoeftebevrediging na te streven.’
Je volop inzetten, alles geven, is in de boeddhistische traditie altijd een belangrijk adagium geweest. Het is zelfs een van de perfecties (paramita’s): de virya paramita, wat je kan vertalen als de volmaakte inzet of de volmaakte inspanning. De vraag is alleen: voor wát zet je je in? De gelofte wijst naar de meest belangrijke keuze die ieder mens in zijn leven te maken heeft. Zet ik mij in voor mijn eigen behoeftebevrediging of voor de bevrijding van ieder levend wezen op mijn pad? Dus hoe zou het zijn om je ambitie te wijden aan alle levende wezens, dat wil zeggen je eigen geluk en dat van anderen?
Uitzichtloos vindt Varamitra het maatschappelijke ambitieus leven. Haat, hebzucht en onwetendheid zijn de drie krachten waar onze economie op drijft – en dat blijft maar doorgaan. Tegelijkertijd ziet hij een kentering: ‘Juist doordat ambitie uitzichtloos is, kan het je doen inzien dat haat, hebzucht en onwetendheid uiteindelijk niet tot het lang verwachte geluk zullen leiden. Het klinkt paradoxaal maar die zogenaamde tegenstelling kan zo in je voordeel werken. Wie werkelijk het pad van de Boeddha wil volgen, krijgt te maken met het uitdoven van haat, hebzucht en onwetendheid. Het volgen van het pad doet gewoon zijn eigen werk en vroeg of laat zal de balans doorslaan: weg van ambities naar maatschappelijk succes, en ook weg van ambities naar spiritueel succes.’

Brand

Er hoeft geen tegenstelling te bestaan tussen het oplossen van begeerte, haat en onwetendheid en een ambitieus leven, oordeelt Jean Karel Hylkema. Het hangt af van de manier waarop je je ambities vormgeeft en de motivatie die erachter ligt. ‘Wanneer je bepaalde kwaliteiten bezit dan zou het jammer zijn wanneer je die niet ten bate van de samenleving zou inzetten. Daarvoor kan het behulpzaam zijn om carričre te maken, want in een hogere positie kun je meer invloed uitoefenen.’ Harde concurrentie is niet te verzoenen met de boeddhistische waarden: mededogen en vriendelijkheid. ‘In mijn leven als leider van organisaties heb ik snel ingezien dat streven naar winstmaximalisatie voornamelijk leidt tot verarming. Maar, het niet minder ambitieuze streven naar het bereiken van een maximale toegevoegde waarde komt alle betrokkenen ten goede. De wet van oorzaak en gevolg (karma) zorgt daarvoor. Ik heb er in mijn zakelijk leven een gewoonte van gemaakt om voor het ondertekenen van een overeenkomst, mijn contractpartner altijd te vragen of deze blij was met de te sluiten overeenkomst en of die hem en zijn organisatie ook voordelen opleverde. Wanneer het antwoord negatief geweest was, zou ik afgezien hebben van het sluiten van die overeenkomst en de onderhandelingen heropend hebben.’
Het boeddhisme in Nederland is weinig ambitieus: wat dat betreft kunnen we nog wat leren, vindt Zeshin van der Plas. ‘Tijdens mijn opleiding in Japan werd ambitie gestimuleerd. In het klooster van Tangen Roshi heerste een ambitieuze kloostercompetitie, als de dokusanbel klonk was het alsof het klooster in brand stond. Iedereen vloog naar de dokusankamer om zo snel mogelijk een onderhoud met Tangen Roshi te hebben. Ambitie is dus oké. Als Boeddha niet de ambitie had gehad het lijden te doorgronden had ik geen opleiding in Japan kunnen doen.’ Het gaat hem uiteindelijke om de motivatie achter je ambitie. ‘Als persoonlijk gewin je drijfveer is, zul je alles wat niet werkelijk van jou is uiteindelijk verliezen. Honger naar de dharma is zoeken wat werkelijk van jou is, zoeken naar wat je niet kunt verliezen. Als dat je ambitie is, dan verdwijnt onwetendheid.’

Paard van Troje

De laatste jaren wordt in bedrijven boeddhistische meditatie aangeboden aan medewerkers ter bestrijding van stress. Daar wordt heel verschillend over gedacht. Hylkema is sceptisch over het inzetten van boeddhistische meditatie in bedrijven. In de eerste plaats zouden de schadelijke effecten van economische ambities, niet zozeer bestreden dan wel voorkómen dienen te worden, vindt hij. Hylkema ziet mediteren toch eerder als een privé aangelegenheid dan als iets dat je in bedrijfsverband kunt doen.
Kritisch is Zeshin ten opzichte van ‘boeddhistische leraren die vanuit ambitie meditatiecursussen aan het bedrijfsleven verkopen, met als doel economische groei of productieverhoging.’ Door dit soort motivatie ontstaat het beeld dat boeddhisme een therapie is, en volgens Zeshin ‘is er binnen het boeddhisme nergens sprake van een behandelwijze of therapie.’ Boeddhisme wordt niet langer meer gezien als één van de vijf wereldreligies. ‘Je speelt dan in op de onbekendheid van het boeddhisme in Nederland en daarmee hou je onwetendheid in stand.’ Daarnaast ziet hij ook de verworvenheden als zendtijd en belastingvoordeel die de Nederlandse overheid toekent aan religies in gevaar komen als het Boeddhisme niet als religie gezien wordt.
Henk Barendregt is ervan overtuigd dat ‘wie vanuit mededogen en vriendelijkheid handelt, geen harde concurrentie nodig heeft om succesvol te zijn.’ Door het beoefenen van ambitie in wijsheid en tegelijkertijd te vorderen in de meditatie zullen beoefenaars onafhankelijker worden van geld, roem en waardering. Hierdoor worden managers niet zenuwachtig als het even minder goed gaat, ze laten zich niet afleiden door vleierij en kunnen hun bedrijf met meer succes leiden. Barendregt maakt het daarom niet uit wat de aanleiding is: stress of andere nadelen van de economische ambitie. In zijn ogen is het inzetten van meditatie om leed te verminderen altijd goed. De juiste meditatie zal leiden tot mededogen en daardoor wordt leed verminderd.
‘Het is duidelijk’, zegt hij, ‘dat de meditatiebeoefening zich uiteindelijk niet laat sturen door de hebberige geest. Het gaat zijn eigen weg op zoek naar een positieve geest. Dat zal uiteindelijk hebzuchtige ambities gaan ondermijnen.’ Wellicht halen bedrijven met het inzetten van boeddhistische meditatie het Paard van Troje in huis.

Onbewust streven

Ritskes werkt veel met mensen met een maatschappelijke ambitie. Hij coacht managers en leert groepen in het bedrijfsleven mediteren. Ritskes wil een lans breken voor de positieve zijde van ambitie. Dat ambitie in een kwaad daglicht staat komt doordat veel mensen zich niet bewust zijn van de oorsprong van hun ambities. Nogal wat ambities zijn aangepraat en overgenomen uit de cultuur waarin we zijn opgegroeid. Ritskes adviseert mensen met maatschappelijke ambities daarom zich vooral bewust te zijn van hun ambitie en te weten wat ze nastreven. Managers die als ambitie hebben “zo snel mogelijk binnen” te zijn, zijn zich vaak onvoldoende bewust dat er onder hun ambitie een andere ligt van “gelukkig zijn”. Uit gesprekken weet Ritskes hoe weinig deze strebers zich bewust zijn van hun onbewuste streven naar geluk. Ze streven zonder nadenken rijkdom na, in de veronderstelling dat ze dan gelukkig zullen zijn. Door de stress beginnen sommigen te mediteren en dan komen ze erachter dat de onbewuste wens gelukkig te zijn onvoldoende aandacht in hun leven heeft gekregen. Ritskes veroordeelt daarom het streven om welvarend te zijn niet, maar hij helpt mensen graag de prioriteiten logischer te leggen. Door ze te adviseren meer aandacht aan hun eigen conditie én de relaties met hun dierbaren te besteden, wordt het streven naar geld en macht minder dominant. Op die manier wordt iedereen sowieso gelukkiger. Soms betekent dit voor mensen dat ze minder gaan werken en minder gaan verdienen. ‘Maar ik maak het ook mee dat ze minder uren gaan werken, regelmatig mediteren en sporten en meer tijd aan het gezin besteden terwijl ze daarnaast ook meer gaan verdienen. Prachtig!”

Diana Vernooij is redacteur van Vorm & Leegte