Overwegingen van dit jaar

terug naar: aandachtig & nieuwsgierig .
En hier vind je:
Overwegingen 2015 - Overwegingen 2014
Overwegingen 2013 - Overwegingen 2012 - Overwegingen 2011 - Overwegingen 2010 - Overwegingen 2009
Overwegingen 2008 - Overwegingen 2007 - Overwegingen 2006 - Overwegingen 2005

Wil je kennismaken oude overwegingen van mij of mijn collega's bij De Duif, klik dan op Overwegingen basisgemeente De Duif, en kijk bij onder aan de pagina bij eerdere jaargangen of kijk bij Inspireren of bij Vieren.
Lees ook het mooie artikel over de Duif in Volzin, januari 2013.



Overwegingen van het jaar 2016

terug naar: aandachtig & nieuwsgierig


Kerstnacht 24 december 2016, Als God mens wordt

Inleiding door Diana

Lieve mensen van harte welkom. Welkom midden in deze nacht in onze Duif, waarin wij tezamen zijn gekomen om onder het sterrenblinken ons Kerstfeest in te luiden. Welkom bekenden van ieder zondag, welkom steeds weerkerende liefhebbers van de Kerstnachtviering, welkom jij die hier voor het allereerst bent.
Marc van de Giessen en ik zijn door onze Duifgemeenschap gekozen voorgangers, en wij gaan u voor vannacht, samen met het Duifkoor dat alweer de sterren van de hemel aan het zingen is. Zingt u vooral hartstochtelijk mee!

We vieren vannacht iets zo kwetsbaar en zo groots tegelijk: er is ons een Kind geboren, een goddelijk kind, een goddelijke held, een wonder van beleid, een vredevorst. Zoiets dierbaars en kwetsbaars met zoveel beloften in zich – óns kind, óns goddelijk kind is geboren. En niet alleen toen, daar, buiten ons, 2000 jaar geleden, nee – hier, nu, ín ons wordt dat kind geboren. Wij komen samen om dat wonder te benoemen en opnieuw te ervaren: ín ons wordt een goddelijk kind geboren, telkens opnieuw, ieder jaar – iedere dag.

Er is een organisatie die “Worldpeace is possible” heet: “Wereldvrede is mogelijk”. Deze organisatie wil niet proberen de wereldvrede te bewerkstellingen door allerlei acties. Nee, ze wil iets dat schijnbaar heel eenvoudig is. Ze wil de gedachte verspreiden dat wereldvrede mogelijk is, het besef en de overtuiging dat wereldvrede écht mogelijk is.
Stel je eens voor: wereldvrede, overal op aarde vrede, geen oorlog, geen stammen of landen of groepen mensen die elkaar bevechten – nee, er is vrede. Stel je voor een oorlog waar niemand heen gaat – het is geen oorlog meer.
Onvoorstelbaar toch? Dús laten we ons dat voorstellen. Nu hier op Kerstavond stellen we ons voor dat dat Vrede op aarde mogelijk is. En het mooie is: het is mogelijk. Wij zijn in staat om onze kleine ruzies te beslechten voordat ze uitgroeien. Wij kunnen elkaar aanzien en het goede in elkaar oproepen. Een kleine jongen van 6 jaar weet ons allemaal aan het nagellakken te krijgen. Hij streeft 100 euro op te halen voor genezing van kinderen met longontsteking en hij haalt meer dan 2 miljoen euro op. Niet omdat wij nagellakken zo leuk vinden, nee, maar een kind dat zelf een dodelijke ziekte heeft en zoveel compassie heeft voor andere stervende kinderen - dát raakt ons allemaal.

Goedheid raakt. Laten we dat niet vergeten, goedheid verandert de wereld. Goedheid is mogelijk, altijd – en dus ook altijd hier en nu. Als we dat in het klein kunnen, kunnen we dat ook in het groot. Dat is het kind in ons, dat geboren wordt – dat kind wil niet alleen in ons hart geboren worden, het wil de wereld veroveren voor liefde en vrede, goedheid en compassie.
Laten we vanavond, zoals ieder jaar opnieuw op Kerstavond, déze boodschap in onszelf doen herleven: Vrede op aarde is mogelijk! We zingen, we bidden, we luisteren en we luiden met elkaar dit Kerstfeest van 2016 in – vanuit hoop en vertrouwen: Vrede op aarde is mogelijk!

Zie voor de overweging van Marc van de Giessen: op de site van De Duif


Zondag 27 november 2016, Verwonder je!
1e Adventszondag met Fred Vos
voor de hele liturgie, zie: op de site van De Duif

Teksten

Eerste lezing Matteüs 24,32
Leer van het beeld van de vijgenboom: Als zijn twijgen zacht worden en zijn bladeren zich ontvouwen, dan weten jullie dat de zomer in aantocht is.

Tweede lezing Psalm 104 – Naardense Bijbel

Overweging

Toen ik 26 was en actief in politieke en feministische bewegingen, stierf mijn moeder. Ik had een moeilijke verhouding tot haar en verwachtte niet anders dan een begrafenis met scheve ogen van alle kanten en oordelen over mij als falende dochter. Haar begrafenis in de katholieke kerk werd door de pastoor daarentegen prachtig neergezet. Hij wist ons allen bijeen te brengen in het afscheid door te benoemen dat mijn moeder geen makkelijke vrouw was, en wel het minst voor zichzelf. Het ritueel ademde verzoening met haar leven, dankbaarheid voor haar kracht én het ademde compassie met de gebrokenheid van ons aller bestaan. Voor mij was dat niet alleen de start van verwerking maar dit afscheid opende mijn ogen voor de kracht van religie en de zachtheid van het geloof.
Én ik was geheel overmand door verwondering!

Natuurlijk had ik mij vaker verwonderd over het leven, wie doet dat niet, maar het zoeken naar zekerheid en stoere politieke standpunten stond altijd centraal in mijn leven. Nu had de pastoor toch maar mooi alle oordelen aan de kant geveegd en verwondering opgeroepen over het leven. Vanaf toen begon mijn zoektocht naar de diepte van die verwondering: naar uitstel van oordeel, het durven níet te weten. Wat een eng proces.

“Zendt Gij uw geest, wij worden herschapen – Gij geeft de aarde een nieuw gezicht.”
We zongen het aan het begin van deze viering, en woorden van dezelfde strekking lazen we in psalm 104. Deze psalm herkende ik als de psalm van de verwondering. Hij ademt de verwondering over het leven op de aarde. De psalm roemt God, omdat God drenkt en verzadigt, vruchten voorbrengt – het gras voor het gedierte en het groen voor de mens, om brood voort te brengen. De ceders, de vogels en de dassen, de leeuwenwelpen, de wezens in zee: “Gij opent uw hand, zij worden verzadigd van wat goed is; (…) verbergt ge uw aanschijn, dan zijn zij verbijsterd,- maar zendt gij uw adem, zij worden herschapen.”

Is dat niet een herkenbaar proces: verborgen zin in het leven, verbijsterd zijn na verlies, het aanschijn van God niet meer kunnen herkennen in je leven?
Ik heb dat, na de dood van mijn moeder, nog vaker ervaren, na grotere en kleinere crisissen. Het is het verlies van zekerheden dat je in het gat van verbijstering kan werpen. Dat kan lang duren: die staat van verbijstering kan een gewoon onderdeel van je leven worden, zozeer zelfs dat je het niet eens meer herkent. Totdat je in staat bent die adem van God weer langs je wangen te voelen gaan en je de verbijstering kunt laten gaan. Verwondering valt je ten deel – niet weten, openheid, zachtheid, je hart wordt geraakt. Verwondering maakt je open en kwetsbaar als een kind. En we worden herschapen.

Wat is dat toch met verwondering? Wat voor bijzondere kwaliteit is dat? Waarom kun je er soms naar snakken zonder het te ervaren – en waarom valt het je andere tijden voortdurend ten deel? Laten we het nog eens wat meer onderzoeken.

Soms kun je iets het beste onderzoeken door het tegenovergestelde ervan te bezien. Wat is het tegenovergestelde van verwondering?
Ik ontdekte in mijn leven dat de wens naar waarheid en zekerheid tegenover verwondering staat. Soms is oordelen natuurlijk erg nuttig maar als basislevenshouding is oordelen bepaald niet vruchtbaar. Voortdurend oordelen en je mening vormen maakt verwondering onmogelijk. Je leeft in een doos waarvan je de muren en het dak dicht houdt. Je sluit je zintuig voor het nieuwe en ongekende af. Een oordelende houding is dus het tegenovergestelde van verwondering. Maar er zijn nog meer tegenstellingen en daar wil ik eerst een zijpaadje voor bewandelen.

In het Boeddhisme wordt onderscheid gemaakt tussen de verre vijand en de nabije vijand van een deugd. De verre vijand is het lijnrecht tegenovergestelde. Het oordelen, zoals ik net noemde is de verre vijand van verwondering – oordeel maakt verwondering onmogelijk. De nabije vijand is geniepiger, deze vijand lijkt op de deugd maar weerhoudt je ervan om het écht te kennen of te leven. Ik denk dat de nabije vijand van verwondering de twijfel is.
Want verwondering lijkt op twijfel maar is het niet. Twijfel helpt je om niets voor gegeven aan te nemen en alles zelf te onderzoeken. Twijfel onderzoekt zekerheid. Het laat weinig heel van vaste oordelen. Twijfel is puur rationeel, je blijft redeneren. Sterker nog: het stopt nooit, twijfel maakt achterdochtig en juist daarom is het de nabije vijand. Het laat helemaal geen ruimte voor verwondering.
Verwondering breekt niets af, verwondering redeneert niet. Het vlamt op en je valt ervan stil. Verwondering valt je toe, en je gaat er erg goed van kijken, scherp luisteren en fijn proeven.

Met een geest vol verwondering kun je zien, zoals de psalm zegt, dat God wandelt op de vleugels van een stormwind, dat hij de waterwellen door de beddingen zendt, door de bergen om te drenken al wat op de velden leeft.
Met je geest vol verwondering kun je iedere dag als een recht nieuwe dag ontmoeten, ieder stukje natuur als een wonder beleven en ieder mens steeds weer opnieuw ontdekken.

Verwondering is de hangbrug van oud naar nieuw land over de rivier van de onthechting heen. Je ontdekt dat je iets altijd op een beperkte manier hebt gezien, en plots is die vanzelfsprekendheid weg. Je kijkt met nieuwe ogen.

Leven vanuit verwondering is een kunst. En kunsten moet je blijven beoefenen. Om niet terug te vallen in oordelen en twijfel kun je in kijken en waarnemen wat er innerlijk in je omgaat. Ik heb dat proces bij mezelf gezien en 4 stappen herkend die voor velen zullen gelden. Dit zijn ze en ik zal ze zo toelichten: 1- het onderkennen van je angst, 2- het stoppen van de gewoonte van het oordelen, 3- het niet meer serieus nemen van de oordelen en 4- het vergroten van je ontvankelijkheid.

  • 1- Angst is de grond van oordeel en daarom is angst de meest verre vijand van de verwondering. Als jij vanuit je angst leeft word je de meest fanatieke voorstander van een leven in zekerheid en overtuigingen. Je angst onder ogen zien, verdragen en laten gaan is een eerste noodzakelijke beoefening – en niet eenmaal maar ontelbare malen opnieuw;
  • 2- Dan, als je de angst hebt ontkracht, kun je actief stoppen met de gewoonte van het oordelen, ophouden te spreken vanuit het patroon van meningen en gelijkhebberij. Je moet je overbekende ritme en patroon van denken stoppen, al die gewoontes om voortdurend een oordeel klaar te hebben. Er zal verbijstering zijn, verbazing, drijfzand, niet weten en onzekerheid – allemaal voorboden van ware openheid;
  • 3- De ontmoeting die je dan met mensen aangaat zal nieuw zijn, het zal trekken aan je oude oordelen – en je zult die moeten opschorten, die oude oordelen. Niet serieus nemen, als er weer een bekend oordeel opduikt in je geest. Je zult steeds opnieuw leren je te con¬cen-treren, met aandacht te luisteren en te horen, te kijken en te zien vanuit het niet-weten;
  • 4- Zo zal je in staat zijn om je een grotere ontvankelijkheid eigen te maken. Simone Weil noemde dat: aandachtig God verwachten. Je staat klaar voor dat wat zich openbaart, voor een ander patroon en ritme, voor de oproep die uitgaat van de wereld en de mensen om je heen, in plaats van de bevestigingen van je eigen gelijk;

    En dan valt je de genade toe. Verwondering toont je het leven als iets heiligs, wonderlijks. Mensen, betrekkingen, maar ook de natuur, de gebeurtenissen, alles is steeds weer nieuw en betekenisvol. Dit is omdat je nu het grondeloos vertrouwen in God als grond van je leven hebt leren kennen – of je dat nu God noemt of niet. En als je vanuit die grondeloze grond durft te leven dan valt verwondering je toe, als een rijpe appel in je schoot.
    Het leven ontvouwt zich voor ons. Wij hoeven niet verschrikkelijk ons best te doen om betekenis te verlenen. We ontwaren betekenis, we ontvangen het door te genieten, door ons enthousiasme, door onze openheid.
    Als verliefdheid is het. Je staat het mysterie toe in je leven.
    En God openbaart zich aan ons zoals de zomer zich laat zien, zodra de twijgen zacht worden en de bladeren zich ontvouwen.
    Amen.


    Zondag 24 juli 2016, Al gaande wordt je weg gebaand
    met Liesbeth Broeckhoff

    Boddhisattvageloften

    Hoe talloos de levende wezens ook zijn,
    ik zal ze alle bevrijden.
    Hoe grenzeloos de werkelijkheid ook is,
    ik zal haar geheel waarnemen,
    Hoe bedrieglijk de passies ook zijn,
    ik zal ze alle omkeren,
    Hoe eindeloos de weg van ontwaken ook is,
    ik zal haar ten einde gaan.

    Inleiding

    Goede morgen lieve mensen. Fijn dat jullie vanmorgen op weg zijn gegaan naar De Duif zijn. Het is een warme zomerdag, eindelijk – velen van ons zijn op vakantie, anderen zoeken in eigen omgeving verkoeling en nieuwe impulsen. Welkom, als je hier voor het eerst bent. Welkom als je hier niet bent weg te slaan. Welkom aan ieder die daar tussen in zit. Fijn dat jullie er zijn! Aan de deur hebben we de regenboogvlag gehangen, het zijn immers Gay-Pride-weken in Amsterdam. Het is zo overduidelijk bij ons maar toch willen wij nogmaals duidelijk maken dat wij inclusief zijn als kerk, iedereen is welkom, onze boodschap is voor iedereen bevrijdend! En om het maar weer eens dwars te zeggen: bij ons zijn óók de hetero¬seksuelen welkom!

    “Mensen van de weg” is het thema van onze zomerserie. “Mensen van de weg” werden ze genoemd, onze voorgangers, de eerste Joodse volgelingen van Jezus. Maar ook andere tradities kennen de “Mensen van de weg”. Confucius hechtte waarde aan de alledaagse dingen die wij doen en laten. Hij zei: “Het zijn de mensen die de Weg groot maken, niet de Weg die de mensen groot maakt.” Oftewel, wíj hebben onze weg door het leven serieus vorm te geven en niet af te wachten wat de Goden ons brengen. De Dhammapada, een van de vele teksten van de Boeddha, betekent letterlijk: De Weg van de Wijsheid en is ook wel vergelijkbaar met ons bijbelboek Wijsheid. De Boddhisatvageloften die wij net als openingsgebed baden, is de gelofte uit de Boeddhistische Mahayanatraditie, een gelofte om een levensweg naar bevrijding en inzicht en ontwaken af te leggen. Het is een van mijn vaste ochtendgebeden.

    Het is dus een universeel thema. Ieder mens zoekt zijn levensweg. De mensensoort is het enige soort wezens dat kan ingrijpen in de gang van de natuur, dat besluiten kan nemen en kan kiezen voor de ene weg of de andere, dat bewust kan opbouwen en afbreken. Daarmee zijn we ook in het diepe gegooid – want waarop baseer je je keuzen?

    We luisterden net naar een van mijn favoriete liederen van Boudewijn de Groot. Hij zingt van de weg naar zijn lief. Hij is onderweg – dat is wat hij zeker weet. En onderweg wachten hem verleidingen, hem wachten verschrikkingen maar hij heeft een richting: hij koerst naar zijn lief. Bij thuiskomst in de armen van zijn lief wordt hij de wereld weer ingestuurd – nu met een nieuwe opdracht: ga op weg en help.
    Dit is in het kort het verhaal zoals je ze in vele variaties in vele religieuze tradities kan vinden: op weg naar het geluk, gaat de held de wereld in. De held onderzoekt, ondervindt, overwint zichzelf en komt eindelijk thuis met een besef van wijsheid en mededogen.

    Daarom heb ik voor deze zomerviering gebeden, teksten en liederen gekozen over de weg gezien vanuit allerlei culturen en spirituele tradities, ook de spirituele traditie van Seks, drugs en rock & roll van Herman Brood.
    Het is een compilatie van ons aller zoektocht naar levensvreugde en zin.

    Liesbeth en ik wens ons allen een goede viering.

    Eerste lezing 'De weg' van Antonio Machado (1875 – 1939)

    Reiziger,
    er is geen weg
    de weg maak je zelf, door te gaan.

    Alles gaat voorbij en alles blijft,
    maar het is aan ons om te gaan,
    verder gaan en wegen banen,
    wegen over de zee.

    Nooit heb ik roem nagestreefd
    en de mensen mijn lied willen inprenten;
    ik houd van werelden die subtiel zijn,
    gewichtloos en vriendelijk, als zeepbellen.
    Ik houd ervan om te zien hoe ze geel en rood kleuren,
    gaan trillen, plotseling en uit elkaar spatten.
    Nooit heb ik roem nagestreefd.

    Reiziger, de weg,
    dat zijn jouw sporen, en niets anders.
    Reiziger, er is geen weg,
    de weg maak je zelf, door te gaan.
    Door te gaan maak je de weg
    en als je achterom kijkt,
    zie je het pad dat je nooit meer zult hoeven betreden.

    Reiziger, er is geen weg,
    alleen een schuimspoor in de zee.

    Een tijd geleden hoorde men, op deze plaats, waar nu een doornbos staat, de stem van een dichter die riep:
    Reiziger, er is geen weg,
    de weg maak je zelf, door te gaan stap voor stap,
    regel voor regel.
    De dichter stierf ver van zijn huis,
    hem bedekt het stof van een naburig land.
    Toen men van die plek wegliep, hoorde men hem huilen:

    Reiziger er is geen weg,
    de weg maak je zelf, door te gaan,
    stap voor stap, regel voor regel.
    Als de vink niet kan zingen,
    als de dichter een pelgrim is
    als bidden ons niets oplevert:
    reiziger, er is geen weg,
    de weg maak je zelf, door te gaan stap voor stap,
    regel voor regel.

    Waarom de sporen van het toeval wegen noemen?
    Ieder die voortgaat, wandelt,
    als Jezus, over de zee.

    Tweede lezing Jesaja 55: 6-13

    Zoekt de Ene terwijl hij zich laat vinden,-
    roept de Ene aan terwijl hij nabij is!

    De boosdoener verlate zijn weg,
    de man van onheil zijn gedachten;
    hij kere terug naar de Ene en die zal zich over hem ontfermen,
    naar onze God want die vergeeft veelvuldig.

    Want mijn gedachten zijn niet uw gedachten
    en uw wegen niet mijn wegen! – tijding van de Ene.

    Want zoals de hemelen hoger zijn dan de aarde, -
    zó zijn mijn wegen hoger dan uw wegen
    en mijn gedachten dan uw gedachten!
    Ja, zoals neerdaalt de regen en de sneeuw uit de hemel,
    en daarheen niet terugkeert dan nadat hij de aarde heeft gelaafd, haar heeft doen baren en laten uitspruiten,-
    en zaad heeft gegeven aan de zaaier en brood aan de eter,-
    zó zal mijn woord zijn dat wegtrekt uit mijn mond:
    het keert niet ledig tot mij terug,-
    dan nadat het gedaan heeft wat mij behaagt
    en heeft doen lukken waarvoor ik het uitzond.

    Ja, in vreugde zult ge wegtrekken,
    in vrede worden voort geleid;
    de bergen en de heuvels zullen voor uw aanschijn
    uitbreken in gejubel,
    alle bomen des velds in de handen klappen.
    In plaats van het doornbos schiet een cipres op;
    in plaats van de distels schiet een mirteboom op;
    worden zal dat voor de Ene tot een naam,
    tot een eeuwig teken, dat niet wordt weggemaaid.

    Overweging

    De eerste keer dat ik manager werd hielp ik mee om een stedenbouwkundig bureau van de grond te tillen. De hele administratie moest worden ingericht, personeelswerk opgezet, mensen aangenomen, pand ingericht, financieel systeem op poten, folders gemaakt en managementrapportages ontworpen over de stand van zaken. Drie jaar later, tegen de tijd dat alles lekker liep, werd het bureau weer opgeheven. Ik weet nog goed hoe zonde ik dat vond, dat alles wat we hadden opgebouwd weer overboord kon worden gegooid. Mijn tweede managementbaan was er verdraaid weer een van opbouwen en afbreken. Ik dacht dat het aan mij lag, dat ik verkeerd koos. Toen kwam ik erachter dat dát het werk is van een manager: opbouwen, reorganiseren en weer afbreken. Want dat wat je hebt opgebouwd gaat je in de weg zitten als het standaard wordt. De wereld verandert en heeft dus weer een andere organisatie nodig.

    Het is precies zo met onze levensweg. We banen ons een weg door het leven. Soms lopen we een tijdje mee op het pad van een ander – maar we moeten afslaan, ons eigen spoor trekken. Achterom gekeken zien we nog delen van het spoor dat wij achterlieten. Soms zien we het spoor dooreenlopen met honderd andere sporen, soms is het een eenzame weg door een woestijn. Als we om kijken is het meestal al verdwenen, als een schuimspoor in zee of een weggeebde boeggolf. En we weten dat we nooit meer hetzelfde pad zullen lopen.

    Dat stemt ons weemoedig. Waar zijn de tijden gebleven van die levensweg die we met moed veroverd hebben en neergezet? Het verbaast mij steeds weer hoe nieuw, hoe onbelast maar ook hoe naïef het heden kan zijn, alsof al die moeite, al dat banen van een weg er nooit geweest is.

    Mensen willen hun levensweg plannen. Ze denken: Je kijkt naar waar je goed in bent, je kiest er een opleiding bij, stippelt een weg uit en zet zo je carrière op. Voorts kijk je om je heen naar een leuke partner, kiest er een die goede perspectieven heeft en een lekker smoeltje en je wordt gelukkig. Je bouwt iets op, al dan niet met kinderen, en daar gedij je in. Je bent “gearriveerd”.
    Ik weet niet hoe het bij u is gegaan in het leven – bij mij is het zo niet gelopen. Wat ik opbouwde, ontviel me weer net zo hard. De lastigste relaties bleken de meest dierbare. De beoogde carrière viel in het water, en wat ik kreeg werd me als een niet gevraagd geschenk in de schoot geworpen en maakte me uiteindelijk veel gelukkiger dan ik had kunnen bedenken.
    Ik had het wel gewild maar mij is het niet gelukt om targets te stellen op mijn levensweg in carrière en liefde en je ook nog te halen. Maar wat deze mislukkingen me schonken, was meer medeleven met anderen, meer compassie en medemenselijkheid. Het zijn juist de ervaring van verlies en mislukking die je zacht maken door pijn en verdriet en rijp maken voor compassie met de vreemde snuiters op je pad. Het wekt je interesse voor de wijzen waarop je om kunt gaan met de ondoorgrondelijke wegen van het lot.

    Wij noemen het: het lot, maar in het Oosten noemen ze het de Weg: dat wat zich aandient, de vreemde zijsprong die het leven neemt, waar je tegen kunt vechten of waar je wat van kunt maken. Zijn we dan helemaal aan de goden, aan dat lot, overgeleverd? In zekere zin is dat zo. We kiezen toch eigenlijk de meest belangrijke zaken in ons leven op emotie. We overwegen wel van alles en die afwegingen kunnen ons weerhouden om iets te ondernemen dat in ons hoofd opkomt. Maar een puur rationele keuze maken we nooit. Komen de beste besluiten niet toch door een ingeving – een sprong in het diepe, iets dat wellicht na lang overwegen toch spontaan ons in lijkt te vallen, een mogelijkheid die als een groot avontuur lokt?
    Wij hebben invloed op de kwaliteit van al die vreemde sprongen van het leven, wij kunnen er iets moois van maken of er iets ongelooflijk stoms mee doen. En niemand maakt er alleen maar iets moois van. Maar we kunnen het wel leren.
    Levenskunstenaars bewegen mee, en verfijnen hun reacties op het lot zodat ze uit allerlei actie-reactiepatronen blijven en zorgen dat ze in balans zijn – wat de toekomst hen ook brengen zal.

    Er komt iets op je weg. Je kunt nee zeggen of ja – afhouden of aangaan. Maar een weg uitstippelen – vergeet het maar. Onze keuzen zijn goed als we van meerdere kanten hebben gekeken, de omstandigheden aanvoelen, de dagelijkse dingen in een breder perspectief zien, zonder te snel te oordelen. Juist niet, niet oordelen, niet te snel willen besluiten – maar kijken, kijken, kijken, en openleggen en afwachten tot je weet welke stap je moet zetten.
    Je kunt dus, en dat is eigenlijk veel boeiender dan iets uitstippelen, je kunt voor jezelf, je werk en je geliefden de voorwaarden scheppen om verder op te bloeien, nieuwsgierig naar wat komen gaat.

    Gaat ons pad om het vinden van ons privé geluk? Nee, ik denk het niet, en ik denk dat daar ook juist de crux zit. Geluk laat zich alleen vinden als je er niet rechtstreeks op af gaat, als je denkt te weten wat je geluk zal brengen. Geluk ontglipt je als je het vastgrijpt. Geluk valt je toe als je wijs leeft, het lot omarmt, als je waarheid herkent, inzicht verwerft én vooral als je met anderen bent en in hen hun grootsheid ziet verschijnen.
    Mijn nieuwe lief vertelde ik dat mijn echte Grote Liefde geen mens is maar God, de Weg – al huiver ik om dergelijke grote woorden vol vuur uit te spreken. Toch is het zo – ik ga niet voor relationeel geluk en vertier, niet voor gezinsleven, niet voor genot of gezellige gezamenlijkheid – al sla ik het natuurlijk niet af als het op mijn pad komt! Ik ga uiteindelijk voor de Waarheid, zelfs al doet die pijn.

    We zijn de viering begonnen met de vier geloften die regelmatig in een zenklooster worden gebeden. Alle levende wezens redden, de hele grenzeloze wereld waarnemen, alle verwarrende passies onschadelijk maken, de eindeloze weg van ontwaken ten einde gaan.
    Het zijn grote woorden, groter dan we ooit kunnen waarmaken – maar is dat niet waar het leven voor is, voor het ondernemen van grootse dingen, voor grenzeloze passie en compassie? We hopen dat de liefde ons gelukkig zal maken, maar ze brengt ons geluk én pijn, in net zo hevige mate – ze maakt ons groot én ze schoffelt ons onderuit. We willen dat eigen bedrijf, die andere baan, die andere studie, dat uitdagende vrijwilligerswerk, die kinderen willen we – al gaan we failliet of liggen er de nachten wakker van.
    We willen die weg gaan. Steeds opnieuw, omdat we in die kwetsbaarheid, in dat overschrijden van onze veilige grenzen, onze vrijheid weten en onze weg naar verlichting. Ieder beetje ontwikkeling en elke flard inzicht tilt ons op uit het alledaagse bestaan en is daarom oneindig veel meer waard dan vertier en vermaak en succes met klatergoud.

    De weg die zich in jouw leven ontvouwt is een geschenk, een pad dat zich baant omdat jij het gaat. Je gaat je pad door woestijnen, je kapt je weg door de wildernis. De bergen en heuvels breken uit in gejubel, de bomen in het veld klappen in hun handen. Jij, je loopt over water, de zeeën kloven zich – een onmogelijke weg maak jij begaanbaar.
    Het is uniek, het is jouw Weg!


    Zondag 19 juni 2016, Mijn handen uitgestrekt naar een opstandig volk
    met Liesbeth Broeckhoff

    Eerste lezing Jesaja 65,1-5
    “Ik ben gezocht, maar niet door hen die om Mij vragen, Ik ben gevonden, maar niet door hen die Mij zochten. ‘Hier ben Ik, hier ben Ik’, zeg Ik tegen een volk dat mijn naam niet aanroept.
    Heel de dag door heb Ik mijn handen uitgestrekt naar een opstandig volk dat slechte wegen gaat, achter zijn eigen gedachten aan; een volk dat Mij recht in mijn gezicht tergt.
    Zij offeren voortdurend in tuinen, branden wierook op tegels. Zij zitten in graven en overnachten op verborgen plaatsen; zij eten vlees van varkens, en uit hun schotels eten ze saus van onrein vlees; zij zeggen: ‘Blijf waar U bent, raak mij niet aan, want ik ben te heilig voor U.’
    Dat alles is rook in mijn neus, en vuur dat voortdurend brandt.”

    Tweede lezing Lucas 8,26-39
    Jezus en zijn leerlingen voeren naar het land van de Gerasenen, dat tegenover Galilea ligt. Toen Hij van boord ging, kwam Hem uit de richting van de stad iemand tegemoet die in de macht was van demonen. Al geruime tijd droeg hij geen kleren en woonde hij niet meer in een huis, maar in rotsgraven.
    Toen hij Jezus zag, viel hij schreeuwend voor Hem neer en riep luidkeels: ‘Wat wilt U van mij, Jezus, Zoon van de allerhoogste God? Doe me alsjeblieft geen pijn.’ Hij had de onreine geest bevolen uit de man weg te gaan. Herhaaldelijk had die bezit van hem genomen; men bond hem dan vast met kettingen en voetboeien, maar steeds weer verbrak hij zijn ketenen en werd hij door de demon naar eenzame streken gejaagd. Jezus vroeg hem: ‘Wat is uw naam?’ Hij zei: ‘Legio’; er waren immers vele demonen bij hem ingetrokken. Zij smeekten Jezus hen niet de afgrond in te sturen. Nu weidde daar in de bergen een grote troep varkens; ze vroegen Hem toestemming om in die varkens te gaan, en Hij stond hun dat toe. De demonen kwamen uit de man en gingen de varkens in; de troep stoof de helling af, het meer in, en verdronk. Toen de varkenshoeders zagen wat er gebeurde, gingen ze ervandoor en vertelden het in de stad en op het land. De mensen gingen kijken wat er gebeurd was. Ze kwamen bij Jezus en vonden daar de man uit wie de demonen waren weggegaan, gekleed en bij zijn volle verstand, gezeten aan Jezus’ voeten. Ze werden met ontzag vervuld.
    Ooggetuigen vertelden hun hoe de bezetene gered was. De hele bevolking van de streek van de Gerasenen vroeg Jezus toen bij hen weg te gaan, want ze waren hevig geschrokken. Daarop stapte Jezus in de boot om terug te varen. De man uit wie de demonen waren weggegaan, vroeg Hem of hij bij Hem mocht blijven, maar Jezus stuurde hem weg. ‘Ga naar huis terug,’ zei Hij, ‘en vertel wat God voor u heeft gedaan.’ De man ging in heel de stad verkondigen wat Jezus voor hem had gedaan.

    Welkom

    Lieve mensen, wat fijn dat jullie er zijn, hartelijk welkom in onze geliefde Duif. We gaan vanmorgen onze viering vieren, zoals iedere zondag – met muziek en gebed en bezinning. En of je nu straks Vaderdag viert, verjaardag of vrij bent en op veel zon hoopt – we beginnen graag deze dag en deze nieuwe week met het opwekken van warmte in ons hart en een heldere geest.

    We hebben het nodig want er is weer heel wat aan verschrikking gebeurd deze week. Een week geleden schoot een bezeten man in een nachtclub 49 mannen en vrouwen dood, en verwondde minstens hetzelfde aantal mensen. De moordenaar vond de liefde van mannen voor mannen en vrouwen voor vrouwen niet te verdragen. En 3 dagen geleden werd Jo Cox, parlementariër uit Groot Brittannië doodgeschoten, omdat zij zich inzette voor vluchtelingen en een verenigd Europa.

    Wij ademen vrijheid in als ons geboorterecht, maar het is een kostbaar geschenk. Vrijheid is niet vanzelfsprekend, vrijheid is kwetsbaar. Ferdinand Borger schrijft in Nieuw Wij: “We zijn vrij. En we zijn kwetsbaar. En we zijn kwetsbaar omdat we vrij zijn. Die vrijheid heeft een prijs. We kunnen hooguit roepen dat we die prijs niet willen betalen. Maar we weten: er is geen alternatief.”
    Er is geen alternatief voor kwetsbaar zijn – vrij zijn is kwetsbaar zijn. Hoe waar dat is zullen we ook vandaag weer met elkaar beseffen, onderzoeken en vieren.

    Rest mij nog te zeggen dat we tot voor kort hadden aangekondigd dat ik samen met Frank Uyttenbroeck, boeddhistisch leraar en stervensbegeleider, zou voorgaan. Dat kon helaas niet doorgaan. Frank is net geëmigreerd naar Thailand en fulltime boeddhistisch leraar geworden. Hij kon onze afspraak daardoor niet meer nakomen. Jammer, maar we houden zijn komst alsnog tegoed, heeft hij me beloofd.

    Liesbeth en ik wensen ons allen een heel warme viering toe!

    Overweging

    Het zijn bezeten mensen die een massamoord begaan in een nachtclub, die een politica vermoorden, die kinderen en docenten op scholen doden, die zelfmoordaanslagen in steden plegen, die journalisten onthoofden. Bezeten door denkbeelden in hun hoofd, overtuigingen.
    Ze schurken liever tegen de dood aan. Luister naar Jesaja. God roept: “Hier ben ik, hier ben ik!” maar de mensen willen geen contact.
    De mensen verbergen zich, ze láten zich niet vinden en doen de foute dingen. Dat geldt nog steeds, en niet alleen voor bezeten mensen. Arrogant genoeg beschouwen we ons te goed om ons te laten vinden. We weten het beter. In de termen van Jesaja zeggen de mensen tegen God: “Blijf waar u bent, raak me niet aan, want ik ben te heilig voor u”. Nu zeggen de mensen: “Maak ik zelf wel uit”.

    Soms komt zo’n bezeten mens toch iemand tegen die invloed heeft. Lucas brengt zo’n verhaal. Jezus gaat met zijn leerlingen over het meer naar de overkant van Galilea, waar de Gerasenen wonen, dat zijn vijanden van het Joodse volk – niet bepaald een prettig land om even aan te doen. Aan land komt er dan ook nog een man naar hen toe, schreeuwend – “Wat wilt u van mij?” Elders staat vertaald: “Wat heb ik met jou te maken?” Hij is bezeten. Er blijken meerdere demonen in hem te huizen.
    Tegenwoordig noemen we zo iemand psychotisch en helaas betekent zo’n kwalificatie dat we hem dan niet meer serieus hoeven te nemen. Daarvoor hebben we immers de psychiater. Ik houd meer van het woord ‘bezeten’. De man is bezeten en dat kennen we dan weer wel allemaal. We zijn allemaal wel eens in meer of mindere mate ergens van bezeten. Bezeten van een geliefde of van seks, van status of macht, bezit of ideologieën. Dingen die we niet kunnen loslaten en waar we achter aan jagen. Totaal bezeten zijn die mensen die menen te moeten moorden om de wereld goed te krijgen.

    Nu kunnen we dat afdoen als gestoord, als idioten, als enkelingen, als misleide mensen. Of erger nog: we denken dat het in een godsdienst ingebakken zit. Dat is onzin, het zit gewoon in onszelf, die bezetenheid is de aloude menselijke conditie: Eva begreep dat ze met de kennis van goed en kwaad gelijk aan God zou worden. Zij wilde weten, nam een besluit en at van het fruit van de boom van kennis van goed en kwaad. Ook haar man betrok ze erbij – een dappere daad: ze heeft er het mensengeslacht mee gesticht, dat opstandig volk dat wij zijn, dat zelf wil uitmaken wat goed en kwaad is, met alle consequenties van dien. Maar we zijn maar half gelijk aan God. Wíj moeten steeds maar weer zoeken naar kennis en inzicht – het is ons niet zomaar vanzelfsprekend gegeven.
    Het is natuurlijk maar een verhaal, een verhaal waarmee mensen zich hebben willen verzoenen met dat onmogelijke eigenzinnige gedrag van ons. Het verkrijgen van de kennis van goed en kwaad – zelf kunnen oordelen – dat is de grond van ons bestaan, en het is ook de grond van onze bezetenheid, niet willen kijken, maar denken gelijk te hebben. Zoals de Gerasenen Jezus wegstuurden, liever dan hem en zijn waarheid te leren kennen. Liever niet zien, liever je vijandsbeeld in stand houden. Liever gelijk hebben dan gelukkig zijn.

    Deze gevaarlijke menselijke conditie is ook prachtig. Wij kunnen oordelen, we kunnen ontdekken, beseffen wat goed is en mooi. Geweldig! We doen het voortdurend. Denk je dat je geen oordelen hebt? Ga het maar eens na, één dag – wees je eens een dag, al is het maar één uur bewust van hoe vaak je innerlijk een oordeel uitspreekt, een inschatting van hoe en wie iemand is. Hoe vaak loop je met een boog om iemand heen vanwege een oordeel over die ander, groet je de een wel en de ander niet, denk je al te weten wat de ander vindt, vraag je niet door als je iets hoort. Naast wie ga je wel en naast wie ga je niet zitten in de bus?

    Sterker nog, de hele dag maken we inschattingen, en baseren daar ons handelen op. Dat is heel normaal en goed, stel je eens voor dat je iedere keer weer opnieuw zou moeten oordelen of brood goed is om te eten, of je lief te vertrouwen is of niet, of de koffie die Hortense en Yvonne schenken lekker is om te drinken.

    Hoe snel dat gaat, dat automatisch inschattingen maken, ondervond ik weer eens toen ik in Senegal was, en door de culturele verschillen een spiegel werd voorgehouden. We waren uitgenodigd om te komen eten in een Senegalese familie. We kwamen aan, werden op een bankstel gezet en alleen gelaten. Af en toe kwam er iemand om zich voor te stellen, die weer wegging en verder niets. Ons werd niets te drinken of eten aangeboden. Pas na een uur kwam het eten. En ik had mijn oordeel al weer klaar: wat ongezellig en ongastvrij! Maar de avond werd wel erg gezellig en het eten was heerlijk. Achteraf hoorde ik dat Senegalezen je graag even tot rust laten komen, je hoeft even niks – je kunt rondkijken, slapen desnoods – het hoort bij hun gastvrijheid – voel je thuis.
    Toen ik dat hoorde, besefte ik weer dat ik mijn inschattingsvermogen niet zomaar zonder meer kan vertrouwen, die zit vol met aannames en oordelen. Daar is niks mis mee, tenzij je niet zíet dat je boordevol oordelen en aannames zit, die heel subtiel je wereld bepalen. Sommige mensen stoot je af, anderen haal je binnen en je oordeel zie je maar al te vaak als een ijzeren waarheid, je hebt gelijk toch? Maar weet je dat wel zeker? Kijk je nog wel echt?

    Eigenlijk gaan onze vieringen altijd hierover: hoe we deze vrijheid die ons ingeschapen is het beste kunnen hanteren. Hoe kunnen we ons oordelen soms serieus nemen en soms relativeren. Hoe kunnen we die neiging tot bezetenheid in ons loslaten, onze oordelen laten varen zodat we open zijn voor wat nieuwe inzichten en voor wat goed is, mooi en fijn.

    Wat staat ons te doen? De verhalen van de bijbel gaan over de God van de uittocht uit de slavernij, de God van de liefde, de God van de bevrijding en het inzicht. Wat mij betreft gaat het allang niet meer om een persoonlijke God die ons toespreekt en ons de weg wijst. Het gaat dus niet om God de Vader die zegt wat we moeten doen en laten. Nee, niet de Haram-en-halal-God, niet de Voorschriften-en-regels-God. Zelfs niet De-liefde-is-het-antwoord-God. Als God boos roept: “Hier ben ik, hier ben ik”, roepen wij terug: “Wáár dan? Wees eens een beetje duidelijker!” Want uit die onduidelijkheid zijn de godsdiensten, de regels, de voorschriften en de aanwijzingen voort gekomen. Heel handig om mee te starten, maar uiteindelijk zijn de godsdiensten en de dogma’s nooit het uiteindelijke antwoord! Wij zelf zijn veroordeeld om het antwoord te vinden op wat ons te doen staat in het leven, ieder moment opnieuw. Wij zelf moeten die bevrijding vinden uit wat ons vasthoudt in bezetenheid. Wij hebben zo te leven dat wij kijken en zíen en ons niet terug trekken achter ons vertrouwde vijandsbeelden, zoals de Gerasenen.
    Een profeet wordt in een vijandig land niet geëerd, ondervond Jezus, maar hij wist: ook in zijn eigen land wordt een profeet niet geëerd. Vooroordelen houden inzicht tegen. Alleen daar waar je open kunt zijn en verwonderd – daar waar je je oordelen laat gaan, daar kan je iets nieuws zien. Nieuwsgierigheid en verwondering helpen je om je veilige vertrouwde maar o zo benauwende wereldbeeld los te laten. Je moet het durven, je overbekende oordeel, het gelijk dat je denkt te hebben, los te laten – om te kijken wat er voor nieuws is onder de zon.

    God roept ons “Híer ben ik!”. Je ontmoet jouw God in de overgave aan je leven, als je contact ervaart met een diepe grond in je bestaan onder alles waar je aan gehecht bent. Je ervaart dat er uitgestrekte armen zijn onder alle gedoe in je leven, armen die je opvangen, armen die je laten smelten en je zacht en wijs helpen worden. Er is een goddelijke grond onder al onze houvasten, een grond van wat goed, respectvol, vrij is. We hoeven alleen maar te luisteren, onze ogen open te houden en de verwondering toe te laten voor alles, ja álles wat we tegenkomen.
    Moge het zo zijn, Amen.

    Voorbede

    Als voorbede lees ik u graag nog wat voor van wat Ferdinand Borger schreef op Nieuw Wij:
    “Er staat een bord bij de kerk op de Keizersgracht: ‘Orlando gedenken, steek een kaarsje aan in de kerk’. Ik loop de trap op en ga naar binnen. Er ligt een boek waarin geschreven kan worden. Er klinkt zachte muziek. Op de tafel voor in de kerk ligt een regenboogvlag. Daarvoor staan op een spiegel kaarsjes, aangestoken door mijn voorgangers. Ik loop naar voren, pak een kaarsje en steek het aan bij de kaarsen die al branden. Een daad van niets. Een volkomen machteloos gebaar, tegenover ieder mens die meent met een wapen zijn waarheid te moeten opleggen. Tegelijk besef ik het dat dit het dus is. De andere kant van vrijheid heet kwetsbaarheid. Ze zijn onlosmakelijk verbonden. Waar de kwetsbaarheid verdwijnt is de vrijheid in het geding. Waar stemmen de overhand krijgen dat we ons meer moeten beschermen en bewapenen wint het wantrouwen en de angst. De enige remedie hiertegen is onze kwetsbaarheid oefenen.
    Zinloze kaarsen opsteken.
    Onbekenden groeten op straat.
    Ons niet gek laten maken in de spiraal van wantrouwen en schelden.
    Gastvrijheid blijven oefenen.
    Niet meegaan in de verharding.
    Cynisme geen kans geven.
    Dat soort zinloze dingen.”


    Goede Vrijdag, 25 maart 2016, Ruimte voor loslaten

    Welkom

    Fijn dat je gekomen bent op deze bijzondere avond, Goede Vrijdag, de dag nadat we vierden dat Jezus brood en wijn deelden met zijn leerlingen op het Joodse Pesachfeest. Brood en wijn, waarbij hij hen vroeg zich dat gebaar te herinneren en na te volgen ter zijner gedachtenis. Jezus werd beschimpt, vernederd, en tot de dood veroordeeld vanwege de angst van de machthebbers. Hij vocht niet terug, hij ging mee met de naderende kruisiging, niet zonder moeite, maar hij stribbelde niet tegen. Hij bleef kwetsbaar en dicht bij zichzelf. Hij onderging het proces van weten, hoop, loslaten tot uiteindelijk overgave. En, doordat hij in volle overgave dit proces doormaakte in alle facetten, kon er wederopstanding komen.
    Dat is wat wij gedenken deze avond. Daarvoor zijn wij hier. En om er een voorbeeld aan te nemen, om ervan te leren. Te leren dat overgave aan dat wat het moeilijkst is, in het aanzien van de dood, door alle pijn heen, het ultieme loslaten betekent.
    Wij kunnen dit, dit naderen van het ultieme loslaten, omdat we weet hebben van Pasen, de Opstanding. Er is geen dood. Jezus zal in ons opstaan. Juist als we loslaten, als we ons overgeven aan het ongewisse.
    Laten we vanavond met elkaar stilstaan bij dit proces, en in kunnen nemen wat dit voor ieder van ons voor betekenis heeft.

    Dan iets over deze viering zelf. We lezen uit de Naardense Bijbel, een vertaling van de Bijbel die dicht bij de grondtekst blijft. Pieter van Oussoren heeft deze vertaling gemaakt. Het is een voorleesboek, zoals de verhalen vroeger ook mondeling werden overgedragen. Ik heb het met mijn broer die Gymnasium heeft gedaan gecheckt – het klopt er staat in de Griekse grondtekst van het Nieuwe Testament écht zo vaak het woordje “maar”. Deze vertaling geeft een lading, een dramatiek aan de tekst. Er spreekt verbijstering om alles wat elkaar opvolgde uit. We zullen meemaken wat het ons doet.
    De muziek hebben we gekozen uit de Stabat Mater van Pergolesi. De Stabat Mater is een middeleeuwse tekst over de moeder van smarten, zo prachtig op de voorkant van ons boekje gezet. Er zijn vele componisten geweest die de tekst op muziek hebben gezet. Die we kozen komt van Pergolesi, die in 1736 op 26-jarige leeftijd aan TBC overleed. Pergolesi schreef het op verzoek voor de Goede Vrijdagviering in Napels. We hebben gekozen voor de uitvoering van James Bowman en Emma Kirkby samen met The Academy of Ancient Music – Christopher Hogwood. We luistere4n niet de gehele Stabat Mater, dat duurde voor vanavond te lang – we hebben er een aantal stukken uitgekozen.
    Vanavond luisteren we, we lezen de tekst van het lijdensverhaal van Jezus, en zowel Ingeborg als ik geven een kleine toelichting. Ingeborg laat die volgen door een ademmeditatie. Wij wensen ons allen een goede viering!

    Muziek: Stabat Mater van Pergolesi (1710-1736), gezongen door James Bowman en Emma Kirkby, The Academy of Ancient Music – Christopher Hogwood

    Lezing: Lucas 22:66 – 23:47 Naardense Bijbel:

    En het geschiedt:
    zodra het dag wordt verzamelt zich de oudstenraad van de gemeenschap, ook heiligdomsoversten en schriftgeleerden,
    en leiden hem hun raadszitting binnen.

    Ze zeggen:
    als ú de Gezalfde bent, zeg het tot ons;
    maar hij zegt tot hen: als ik het u zeg gelooft u het niet;
    maar als ik iets vraag antwoordt u niet!-
    maar van nu af zal het zijn: de mensenzoon zittend ter rechterhand van de kracht van God.

    Maar dan zeggen ze allen: dus ú bent de Zoon van God?-
    maar hij brengt tegen hen uit: dat zegt gíj, dat ik het ben!

    Maar zij zeggen: waarvoor hebben wij nog een getuigenis nodig?- we horen het immers zelf uit de mond van hemzelf?

    Dan staat heel hun veelheid op, en leiden ze hem naar Pilatus.
    Maar ze beginnen hem te beschuldigen door te zeggen:
    hem hier hebben we aangetroffen als een die ons volk afkerig maakt en wil verhinderen dat men aan Caesar belastingen afgeeft en van zichzelf zegt een Gezalfde, een koning te zijn!

    Maar Pilatus vraagt hem en zegt:
    ú bent de koning van de Judeeërs?
    Maar als antwoord aan hem brengt hij uit: dat zegt ú!

    Maar Pilatus zegt tot de heiligdomsoversten en de scharen:
    ik vind niets strafbaars in deze mens!

    Maar zij hebben des te sterker gezegd: hij ruit de gemeenschap op met zijn onderricht over heel Judea, - van Galilea af tot hier!

    Maar als Pilatus dat hoort vraagt hij of de man een Galileeër is,
    en als hem bekend wordt dat hij uit het gezagsbereik van Herodes is, stuurt hij hem door naar Herodes, omdat ook die in Jeruzalem is in die dagen.

    Maar als Herodes Jezus ziet verheugt hij zich zeer,-
    want reeds geruime tijd heeft hij hem willen zien door wat hij over hem hoorde, en hij heeft gehoopt een of ander teken door hem te zien geschieden.
    Maar hij heeft hem ondervraagd met heel wat woorden,
    maar hij antwoordt hem níets.

    Maar de heiligdomsoversten en de schriftgeleerden hebben erbij gestaan met heftige beschuldigingen tegen hem.

    Maar Herodes vernedert hem, samen met zijn soldaten, en bespot hem, werpt hem een schitterend gewaad om en stuurt hem door naar Pilatus.
    Maar op die dag worden ze vrienden met elkaar, Herodes en Pilatus; daarvoor immers zijn ze elkaar vijandig gezind geweest.

    Maar Pilatus roept de heiligdomsoversten, de overheden en de gemeenschap bijeen en zegt tot hen:
    ge hebt deze mens vóór mij gebracht als iemand die de gemeenschap afkerig maakt, en zie, ik heb hem voor uw aanschijn beoordeeld en niets strafbaars in deze mens gevonden van de dingen waarvan ge hem beschuldigt;
    echter, óók Herodes niet, want die heeft hem naar ons doorgestuurd,- zie, niets dat de dood waardig is, is door hem bedreven! - dus kastijd ik hem en laat hem los!

    Hij had de verplichting op elk feest er één aan hen los te laten.
    Maar zij schreeuwen het uit en zeggen met man en macht:
    hang hém op en laat Barabbas voor ons los! Die was wegens een of andere opstand die in de stad geschied was, en een moord, in de gevangenis geworpen.

    Maar weer verheft Pilatus tegenover hen zijn stem nu hij Jezus wil loslaten.
    Maar zij hebben hem overstemd zeggend: kruisig, kruisig hem!
    Maar hij zegt ten derde tot hen: wat voor kwaad heeft hij toch gedaan?- niets voor doodstraf heb ik in hem gevonden; dus kastijd ik hem en laat hem los!

    Maar zij hebben aangehouden met grote stemmen te eisen dat hij gekruisigd zou worden, en hun stemmen zijn het sterkst geweest. Pilatus heeft geoordeeld dat wat zij eisten zou geschieden.

    Maar hij laat los hem die wegens opstand en moord in de bewaking was geworpen, die zij opeisten, maar Jezus geeft hij over aan hun wil.

    Zodra ze hem wegvoeren nemen ze Simon, zomaar een Cyreneeër, vast, als hij van de akker komt en leggen hem het kruis op om dat achter Jezus aan te dragen.

    Maar hem is gevolgd een veelkoppige veelheid van de gemeenschap en van vrouwen die zich geslagen hebben en hem hebben beweend.

    Maar Jezus keert zich naar hen om en zegt:
    dochters van Jeruzalem, weeklaagt niet over mij; weeklaagt slechts over uzelf en over uw kinderen, omdat er, zie, dagen zullen komen waarop ze zullen zeggen: zalig de onvruchtbaren, de schoten die niet hebben gebaard en borsten die nooit hebben gevoed!-
    dán zullen ze beginnen te zeggen tot de bergen: valt op ons!, en tot de heuvels: verhult ons!
    omdat, als ze dit doen met het groene hout,- het dorre, wat zal daarmee geschieden?

    Maar ze hebben ook anderen, twee kwaaddoeners, weggeleid, om met hem omgebracht te worden.

    Wanneer ze komen op de plaats met de roepnaam ‘Schedeltje’ kruisigen ze dáár hem en de twee kwaaddoeners, de een rechts en de ander links van hem.

    Maar Jezus heeft gezegd:
    Vader, vergeef het hun, want ze weten niet wat ze doen!
    Om zijn kleren te verdelen werpen ze loten.

    De gemeenschap heeft er gestaan en toegeschouwd
    maar ook de overheden hebben gelachen, zeggend:
    anderen heeft hij gered, laat hij nu zichzelf redden!,
    als híj de gezalfde van God is, ‘de uitverkorene’!

    Maar ook spotten met hem de soldaten, die erbij komen om hem edik aan te bieden; ze zeggen: als jíj het bént: de koning der Judeeërs, red dan jezelf!
    Maar er is ook een opschrift boven hem geweest: de koning der Judeeërs is híj!

    Maar een van de gehangen kwaaddoeners heeft hem gelasterd: ben jíj niet de Gezalfde?- red dan jezelf en ons!
    Maar ten antwoord straft de ander hem af en brengt uit: vrees jij Gód niet hoewel je in dit oordeel bent?- en wíj terecht want wat waardig is bij onze praktijken nemen wij nu aan, maar híj heeft niets gedaan wat misplaatst is!
    En hij heeft gezegd: Jezus, gedenk mij wanneer je aankomt in je koninkrijk!
    En hij zegt tot hem: amen, tot jou zeg ik, heden zul je er mét mij wezen, in het paradijs.

    Het is reeds ongeveer het zesde uur geweest
    als duisternis geschiedt over heel de aarde,
    tot aan het negende uur, doordat de zon ontbreekt.
    Maar het voorhangsel van het tempelschip scheurt middendoor.

    Zijn stem verheffend met grote stem zegt Jezus: Vader, in jouw handen beveel ik mijn geest! En dat gezegd hebbend, blaast hij de geestesadem uit.

    Maar toen de overste over honderd zag wat er geschiedde,-
    heeft hij God verheerlijkt en gezegd: waarlijk, deze mens is een rechtvaardige geweest!

    En alle scharen die voor dit schouwspel zijn samengestroomd,
    zijn, toen ze hadden aanschouwd wat geschiedde, zich op de borst slaand teruggekeerd.

    Toelichting Goede Vrijdag 2016, De Duif, Diana Vernooij
    Ruimte voor loslaten

    Drie kaarsen hebben we tot nu toe uitgeblazen,
    na iedere tekst hebben we een kaars uitgeblazen.
    Dit hele verhaal door blazen we kaarsen uit, steeds gaan we een stap verder in de verschrikking.
    Maar, maar, maar … verbijstering – er zal toch wel recht komen,
    ergens zal er toch recht worden gedaan? Ja toch?

    Maar er komt geen recht. Haat, angst en onredelijkheid vechten om de voorrang. Haast ook bij de oudsten, oversten en Schriftgeleerden die zichzelf overschreeuwen om hem gekruisigd te krijgen.
    Nieuwsgierigheid en uiteindelijk onverschilligheid bij de heersers.
    Cynisme en spot bij de soldaten.

    Het is vreemd om te zeggen, maar Goede Vrijdag is mijn favoriete avond om voor te gaan, meer dan Witte Donderdag of Pasen. Goede Vrijdag is natuurlijk helemaal niet goed. Goede Vrijdag gaat over het lijden, het vreselijke onbegrijpelijke en onredelijke lijden dat we overal in de maatschappij zien. De verschrikkingen die mensen elkaar aandoen, het onbegrip, de miskenning, de vernedering, de onbegrijpelijke pogingen om iets dat goed is kapot te maken. Deze verschrikkingen schreeuwen om vergeving, verlossing, bevrijding. Verzoening.

    Die verzoening komt. Verzoening komt omdat Jezus zijn dood onder ogen zag en accepteerde wat onvermijdelijk was. Hij accepteerde de kleinheid van de mensen, de kleinheid die zijn eigen ondergang zou worden. Dat is groots, als iemand dat kan. Jezus kende de angst. Wij allen kennen die angst, dat verlangen om ontzien te worden, aan de dans te ontspringen: “laat deze kelk aan mij voorbijgaan”. We doen van alles om aan de dans te ontspringen, welke dans zich dan ook aandient.
    Jezus gaat ons voor in acceptatie dwars door de angst heen, in rustig blijven, zichzelf blijven tot op het eind.

    We verlángen er misschien wel naar om ons lot te accepteren, maar het is het moeilijkste dat er is. Juist op momenten van verschrikking lukt het niet. Soms krijgen we goede raad: “Je moet het loslaten”. Hoe moet je in vredesnaam dat loslaten wat altijd maar weer door je hoofd spookt. Het is als de roze olifant. Probeert u maar eens niet aan een roze olifant te denken, niet aan de roze olifant denken. Lukt dus niet. Loslaten lukt ook niet. Dat is geen actie, loslaten, het is niet iets waartoe je jezelf kunt zetten. Oké, je kunt jezelf proberen af te leiden, je kunt je heel druk maken over iets anders, boos worden op anderen, dat helpt vaak en maar is altijd maar tijdelijk. De verschrikking gaat in je botten zitten als je hem uit de weg gaat.

    “Ruimte voor loslaten” is het thema van vanavond. Goede Vrijdag is het vreselijke besef van Jezus dat hij moet loslaten, en wij ook met hem. Wij zijn als Petrus, die omdat we niet kunnen loslaten onze meest dierbare verloochenen. Wij zijn ook Maria, moeder der smarten: we zijn erbij, we blijven erbij, bij de verschrikking en de dood. Mater Dolorosa, de moeder met haar dode kind.
    Wat is loslaten: loslaten is wat je moet doen als er niets meer te winnen valt, als overgave het enige is dat rest. Maar loslaten is niet iets wat je kúnt doen.
    Loslaten is nalaten, nalaten wat je alsmaar blijft doen. Je moet ophouden met steeds weer datzelfde te doen: vasthouden aan wat je bekend is, doorvechten, blinde paniek of hardnekkige weerstand. Zo nodig geven we anderen de schuld, meppen we om ons heen. Alles liever dan in het gat vallen.

    Loslaten is uit je patroon stappen, het is stoppen met doen wat je altijd al doet. Stoppen met boos zijn, stoppen met anderen beschuldigen, stoppen met redeneren in je hoofd, stoppen met zoeken naar een oplossing.

    Stap in de afgrond, val in de leegte.
    Ook nu zal er iets gebeuren, alleen je weet nog niet wat.

    Loslaten is blind vertrouwen. Dat moet je leren. Pas als je in het onvermijdelijk springt en het in alle vezels van je lijf toelaat en opneemt – dan pas kun je iets van de gelijkmoedigheid proeven die bij loslaten hoort. Mensen in rouw om hun geliefden ondervinden dit. Mensen met ernstige ziekten, mensen met een groot verlies kennen dat moment.
    Er komt een moment dat je midden in het toelaten van de verschrikking ineens je ogen opent en voelt: er is iets veranderd, er is iets van je afgevallen, er waait een andere wind. Je laatste tranen lopen over je wangen, je laatste snik ontsnapt je keel – maar je weet het, er is iets veranderd.

    Op dat moment ben je op weg,
    dwars door stille zaterdag heen ben je op weg
    op weg naar de opstanding van zondag, overmorgen,
    Paaszondag, de dag van opstanding.

    Dat het zo moge zijn,
    voor ons allen,
    amen.


    Zondag 28 februari 2016, Ruimte voor bevrijding, Leonard Cohen-viering met Alain Verheij

    De hele liturgie, met overweging en teksten van de muziek, is te vinden hier op de website van: De Duif.
    De muziek zelf én de uitleg van Alain bij de spirituele muzikale reis van Leonard Cohen is hier te vinden: muziek Leonard Cohen.


    Zondag 17 januari 2016, De openbaring van de Geest, tot welzijn van allen
    Ede, Emmaüsgemeente

    Teksten
    1e Schriftlezing: 1 Kor 12:1-11
    Ook omtrent de geestelijke gaven, broeders en zusters, mag ik u niet in onwetendheid laten. Weet u nog hoe u, als heidenen, onweerstaanbaar tot de stomme afgoden aangetrokken werd? Daarom zeg ik u nadrukkelijk: niemand die onder invloed van de Geest van God is kan zeggen: ‘Jezus is vervloekt’, en niemand kan zeggen: ‘Jezus is de Heer’, tenzij onder invloed van de heilige Geest.
    Er zijn verschillende gaven, maar de Geest is een en dezelfde. Er zijn verschillende vormen van dienstverlening, maar de Heer is een en dezelfde. Er zijn verschillende uitingen van bijzondere kracht, maar het is een en dezelfde God, die alles in allen tot stand brengt. Maar aan ieder van ons wordt de openbaring van de Geest gegeven tot welzijn van allen. Aan de een wordt door de Geest een woord van wijsheid gegeven; aan een ander een woord van kennis, krachtens dezelfde Geest; aan een derde door dezelfde Geest het geloof; en aan weer anderen schenkt diezelfde Geest de gave om ziekten te genezen, de kracht om wonderen te doen, de gave van de profetie, de onderscheiding van geesten, het vermogen om in talen te spreken of de betekenis ervan uit te leggen. Dit alles is het werk van één en dezelfde Geest, die aan ieder zijn gaven uitdeelt zoals Hij het wil.

    2e Schriftlezing: 4 Belijdenissen:

    De Boeddhistische toevluchtname:
    Ik neem toevlucht tot de Boeddha
    Ik neem toevlucht tot de Dhamma (de leer)
    Ik neem toevlucht tot de Sangha (de gemeenschap)

    Het Joodse Sjema:
    “Hoor Israël, de Eeuwige is onze God, de Eeuwige is één. Je moet houden van de Eeuwige je God met heel je hart, heel je ziel en heel je vermogen en je zult deze woorden schrijven op de deurposten van je huis en aan de poorten van je steden.”

    De islamitische Shahada:
    "Ik getuig dat er niets in waarheid aanbeden wordt dan Allah, ik getuig dat Mohammed Allahs boodschapper is."

    De apostolische geloofsbelijdenis:
    Ik geloof in God de Vader, de Almachtige, Schepper van de hemel en de aarde.
    En in Jezus Christus, zijn eniggeboren Zoon, onze Here; die ontvangen is van de Heilige Geest, geboren uit de maagd Maria; die geleden heeft onder Pontius Pilatus, is gekruisigd, gestorven en begraven, neergedaald in de hel; op de derde dag opgestaan uit de doden; opgevaren naar de hemel, en zit aan de rechterhand van God, de almachtige Vader; vandaar zal Hij komen om te oordelen de levenden en de doden.
    Ik geloof in de Heilige Geest.
    Ik geloof een heilige, algemene, christelijke kerk, de gemeenschap der heiligen; vergeving van de zonden; opstanding van het vlees; en een eeuwig leven.

    Overweging

    Afgelopen maand werd ik geïnterviewd voor een illustratief verhaaltje bij het nieuwste KASKI onderzoek naar God in Nederland, een onderzoek dat al 5 keer gehouden is, zo ongeveer iedere 10 jaar. Het KASKI onderzoekt wat de verschuivingen zijn in de christelijke godsdienst. Blijkbaar ben ik inmiddels een voorbeeld geworden van een nieuwe stroming: Multi Religious Belonging, of in het Nederlands: Meervoudige Religieuze Binding, het je bekennen tot meerdere religies. Ik ben immers katholiek, ga al 24 jaar voor in een oecumenische basisgemeente en ben actief boeddhist. [Ik word regelmatig gevraagd hierover te vertellen, zoals ik de 28e januari ook samen met Frieda Pruim een avond kom praten hier in deze kerk.]
    Ik vertelde de journalist van het KASKI dat ik iedere morgen bij wijze van ochtendgebed een klein ritueel houd. Ik doe yogaoefeningen, zit op mijn knietjes, doe mijn buigingen, neem toevlucht, in de woorden die we net lazen, zeg mijn geloften en mediteer.
    Bij de ceremonie waarin ik boeddhist werd, was de toevluchtname tot de Boeddha, de dhamma en de sangha de basis. Drie keer spreek je haar uit. Voor mij zijn het inmiddels doorleefde woorden – ik neem toevlucht tot het basisvertrouwen in het leven, tot inzicht en wijsheid, en tot alle waardevolle contact die de buitenwereld ons geeft. Als ik deze toevlucht neem, gebeurt er altijd iets in mijn lichaam – een basiskracht en vertrouwen stroomt in mij. Het is een prachtige start van de dag.

    Nu vroeg die journalist van het KASKI mij of deze woorden ook vervangen zouden kunnen worden door: Ik neem toevlucht tot Christus, het Evangelie en de Kerk. Dat was een interessante vraag, daar moest ik even over denken. Verwijzen Christus en Boeddha niet naar eenzelfde natuur in ons, de goddelijke geest en wijsheid die in onze ziel is geïncarneerd? Ja, dat beaam ik onmiddellijk. En Sangha en Kerk lijken ook erg op elkaar, Sangha is de boeddhistische equivalent van de gemeenschap van heiligen. Maar dhamma en evangelie? De boeddhistische leer is een vrij systematische uiteenzetting van hoe de geest werkt terwijl het evangelie openbaring is en verhalen. Dat voelt anders, er is dus wel degelijk verschil.
    Toch, sinds mij deze vraag is gesteld, is mijn toevluchtname verbreed. Christus, evangelie en kerk staan niet langer voor de dingen buiten mij, maar ervaar ik nu ook als wat in mij is geïncarneerd. Het gaat tenslotte om de Geest die tot welzijn in mij werkzaam is, de verlossende werking van inzicht en begrip, en het deelnemen aan een zinvolle wereld. Welke woorden daar dan ook de brug naar zijn.

    In feite zijn de verschillende gebeden die we in de 2e lezingenreeks lazen geloofs-belijdenissen, basale gebeden die plechtig worden uitgesproken op de belangrijkste momenten, zoals het moment waarop je je definitief tot deze religie bekent. Het zijn getuigenissen van diep overtuigde gelovigen uit verschillende religies.
    We zijn met verschillende religies bekend geraakt de afgelopen 50 jaar. De tijd dat mijn moeder zei: “Twee geloven op een kussen, daar slaapt de duivel tussen” en daarmee katholiek en protestant bedoelde – die ligt ver achter ons. Niet alleen zijn alle wereldreligies door ons op onze reizen en vakanties toegankelijk geworden, ook zijn ze allemaal in Nederland ingeburgerd geraakt. Zo zijn in Nederland zo ongeveer alle islamitische en boeddhistische stromingen te vinden die uit alle verschillende landen van de wereld afkomstig zijn.

    In Nederland hebben we een periode gehad van veel interreligieuze ontmoetingen en dialogen, ook tussen verschillende stromingen van één religie. Eigenlijk zie je dat steeds minder – als mensen van verschillende religies elkaar ontmoeten is dat vaak vanwege een maatschappelijke kwestie waarin gezamenlijk optreden slim is. Maar wat wel enorm toeneemt is de intra-religieuze dialoog, het innerlijk multireligieuze gesprek. Want de interreligieuze dialoog speelt zich af intern, in één persoon, in mij en in velen.

    Steeds meer mensen zijn geboeid door de wijsheden van de verschillende religies. Maar is religie niet eigenlijk een packagedeal, waarbij het alles of niets is? Ik hoor vaak wat badinerend doen over meervoudig religieuze binding. Het wordt shoppen genoemd, wij zouden zweverig zijn en meervoudig religieus zijn zou relativisme, syncretisme inhouden - nou ja, u kent de uitspraken waarschijnlijk wel. Zelf zie ik als het grootste gevaar van openheid voor meer religies de mogelijkheid om iets lastigs in de spirituele praktijk niet aan te gaan in de hoop dat het gras groener is bij de buren. Door je nergens aan te binden, denk je het heft in eigen handen te kunnen houden en zo kom je niet toe aan ‘Uw wil geschiede’. Maar dat hoeft niet!

    Waar gaat het nu om in al deze geloofspraktijken? Het is niet zo dat alle overtuigingen op hetzelfde neerkomen of evenveel waard zijn. Er zijn wegen die tot stomme afgoden leiden, zoals Paulus ons herinnert, tot kleinheid en angst. Dat zijn geen wijze religies of overtuigingen. Maar waarheid, weten we inmiddels, ook religieuze waarheid, is steeds een kwestie van perspectief. Hoe je de werkelijkheid bekijkt is afhankelijk van de plek die je inneemt. Je kunt niet alles overzien, er is altijd nog een andere kant. Er zijn vele perspectieven mogelijk op de werkelijkheid waarin we leven en sterven. Dus zijn er ook meerdere perspectieven op God en op de mystiek.
    De ene religieuze traditie is niet beter dan de andere, niet méér waar. Tegelijk is het niet zo dat alle religies ‘eigenlijk’ over ‘hetzelfde’ gaan, nee. Religies zijn inwijdingswegen, die een mens inwijden in het mysterie van bestaan. Elke weg is uniek en welke weg je ook kiest: de volgelingen van alle religies ontdekken waardevolle zaken, ervaren zin en maken net zo goed tijden mee van zware twijfel, wanhoop en teleurstelling. Iedereen heeft moed nodig en doorzettingsvermogen, toewijding, geduld en een groot vertrouwen in de leer en de leraren.
    Er wordt waarheid gevonden in onze religie, dat beaam ik. Er wordt waarheid gevonden in elke religie. Maar de ultieme waarheidsclaim van één religieuze traditie als de enige ware, dat is een keurslijf, dat is fundamentalisme.

    Toen ik het boeddhisme leerde kennen was ik aangenaam verrast door de combinatie van scherpzinnige heldere waarneming en praktische tips en wenken om je dagelijkse bewustzijn mee te voeden. Tegelijk heb ik altijd van de naastenliefde en de betrokkenheid op de wereld gehouden, waar het Christendom ons op wijst. Het kleine beetje Jodendom dat ik volgde leerde mij luisteren, leren en tegelijk vragen stellen, precisie na te streven. Het nog kleinere beetje Islam dat ik volgde leerde mij over overgave.

    Wat kan het ons dus geven, die openheid voor andere religies? Allereerst geeft het ons het lef om afstand te nemen van de wens het zeker te weten, de wens over een sluitende theorie of goed klinkende verklaringen te beschikken. Die openheid alleen al is waardevol. Juist omdat die openheid nieuwe werelden laat zien, nieuwe benaderingen, omdat ze vragen stelt bij vanzelfsprekendheden en nieuwe perspectieven biedt op aloude vragen, daarom is die binding aan meerdere religies waardevol.

    Voor straks heb ik gekozen voor een geloofsbelijdenis van de Remonstrantse kerk, omdat ze zo prachtig begint: “Wij beseffen en aanvaarden dat wij onze rust niet vinden in de zekerheid van wat wij belijden, maar in verwondering over wat ons toevalt en geschonken wordt.” Niet onze overtuiging is onze leidraad in het leven, maar dat wat ons toevalt en geschonken wordt aan genade en geloof. Dat is het geloof in de Geest die tot welzijn van allen werkt: dat ons dankzij maar zeker ook óndanks onze dogma’s en overtuigingen genade en inzicht toevallen.

    De Heilige Geest werkt ook als je niet christen bent, natuurlijk!
    Paulus spreekt over de werking van de geest in de gemeenschap in de eerste brief aan de Korintiërs. De tekst is overbekend, en de interpretatie ook: alle leden van de gemeenschap hebben hun eigen kwaliteiten, gaven die Gods Geest ons brengt, en ze zijn alle noodzakelijk om een gemeenschap te zijn met elkaar, en om die reden is iedereen deel van Christus.

    Ik zou deze constatering breder de wereld in willen trekken: de Heilige Geest is ook werkzaam in het hindoeïsme, boeddhisme, jodendom en islam.
    Als er meerdere gaven zijn, en de Geest één is – dan geldt dat toch ook voor de hele wereld? Als we andere religies zien als even zovele gaven van de Geest, als verschillende vormen van dienstverlening tot welzijn van allen, dan kunnen we misschien de tekst van Paulus ook zo lezen: “Aan de ene religie wordt door de Geest een woord van wijsheid gegeven; aan een andere religie een woord van kennis, krachtens dezelfde Geest; aan een derde religie door dezelfde Geest het geloof; en aan weer anderen schenkt diezelfde Geest de gave om ziekten te genezen, de kracht om wonderen te doen, de gave van de profetie, de onderscheiding van geesten, het vermogen om in talen te spreken of de betekenis ervan uit te leggen. Dit alles is het werk van één en dezelfde Geest, die aan iedere religie zijn gaven uitdeelt zoals Zij het wil.”

    Moge het zo zijn.



    Wil je meer lezen, van het vorige jaar klik door naar Overwegingen 2015.